Pensioenakkoord: stelsel wijzigt

Half juni hebben werkgevers- en werknemersorganisaties (sociale partners) met het kabinet een pensioenakkoord bereikt. Naast de directe verlaging van de AOW-leeftijd – zie het bericht Gevolgen pensioenakkoord voor AOW- en pensioenleeftijd – betekent dit op de langere termijn ook een nieuw pensioenstelsel. Hieronder leest u enkele belangrijke punten over dit stelsel.

Voor deze punten geldt dat de plannen nog uitgewerkt moeten worden. Deze uitwerking wordt de taak van een stuurgroep met vertegenwoordigers van sociale partners en kabinet, ondersteund door deskundigen uit de pensioensector. Die stuurgroep zou eind 2020 klaar moeten zijn, waarna de wetgeving kan worden aangepast. Pensioenfondsen zouden vervolgens in 2022 aan de slag kunnen met aanpassing van de regelingen.

1. Jongeren bouwen meer pensioen op dan ouderen
Op dit moment bouwt een jongere (met hetzelfde salaris) evenveel pensioen op als een oudere en wordt hiervoor dezelfde premie betaald. In plaats hiervan gaan werknemers van ongeveer 45 jaar en ouder minder pensioen opbouwen voor dezelfde premie. Voor werknemers onder de 45 jaar is het andersom; zij bouwen dan juist meer pensioen op voor dezelfde premie. Achtergrond hiervan is, dat de premie van een jongere veel langer kan worden belegd dan die van een oudere en dus langer kan renderen.

Doordat de ouderen in dit nieuwe systeem erop achteruit gaan, is het de vraag hoe die groep wordt gecompenseerd. Dat kost veel geld en de stuurgroep is gevraagd hiervoor een oplossing aan te dragen.

2. Pensioen eerder verhoogd en verlaagd
Volgens de huidige regels mogen pensioenfondsen de pensioenen pas (gedeeltelijk) verhogen bij een dekkingsgraad van 110%. Veel pensioenfondsen konden de pensioenen daardoor de laatste jaren niet verhogen. In de toekomst mag het pensioen eerder worden verhoogd, namelijk vanaf een dekkingsgraad van 100%. Keerzijde is dat in een slechte financiële situatie ook eerder tot een verlaging van het pensioen moet worden overgegaan.

3. Overige wijzigingen

  • Eerder stoppen met werken kan mogelijk worden door beperking van de boete op vervroegd pensioen. Vanaf drie jaar voor AOW-leeftijd kan een werkgever een werknemer € 19.000 per jaar betalen zonder dat een boete volgt.
  • Bij pensionering kan een deelnemer 10% van de waarde van het pensioen in één keer laten uitbetalen. Er wordt gepleit voor meer keuzemogelijkheden, maar die moeten nog worden onderzocht.