Nieuw pensioenstelsel: kabinet gaat zelf aan de slag

Eind vorig jaar slaagden het kabinet en sociale partners er niet in om tot een akkoord te komen over de hervorming van het pensioenstelsel. In een brief aan de Tweede Kamer heeft minister Koolmees van Sociale Zaken op 1 februari aangegeven hoe hij alsnog tot de gewenste hervorming wil komen.

Duidelijk wordt dat het kabinet nu zelf aan de slag gaat en voorstellen gaat uitwerken. Wel geeft het kabinet aan open te staan voor aanvullingen in overleg met sociale partners (werkgevers- en werknemersorganisaties) en pensioenuitvoerders.

Overeind blijft dat in het nieuwe stelsel de zogenoemde doorsneepremie vervalt. Nu betalen jong en oud nog dezelfde premie voor een gelijk pensioen; in het nieuwe stelsel zullen jongeren – voor hetzelfde geld – meer pensioen opbouwen dan ouderen. Vanwege de grote overgangseffecten komt het kabinet met wetgeving die werkgevers en werknemers verplicht om per pensioenregeling een transitieplan op te stellen.

Hieronder volgen enkele andere belangrijke onderwerpen uit de brief.  

Onderzoek AOW-leeftijd
Wettelijk is vastgelegd dat wanneer de levensverwachting met drie maanden stijgt, de AOW-leeftijd met datzelfde aantal maanden omhoog gaat. Het kabinet laat de (financiële) gevolgen van het loslaten van deze een-op-een koppeling onderzoeken.
De vakbonden willen een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd; voor hen was dit afgelopen najaar een van de breekpunten voor een pensioenakkoord.

Persoonlijke pensioenpotjes
In het overleg tussen kabinet en sociale partners leken eind vorig jaar de zogenoemde persoonlijke pensioenpotjes te sneuvelen. In de brief gaat het kabinet nu toch uit van opbouw van zo’n individueel pensioenvermogen; daarmee grijpt het terug op wat in het Regeerakkoord stond. Hiermee zou een individu goed inzicht kunnen krijgen in de premie die is ingelegd, het rendement dat hiermee is behaald, het pensioenvermogen dat voor hem/haar is gereserveerd, en de verwachte pensioenuitkering die daaruit voortvloeit.

Meer keuzemogelijkheden
Deelnemers moeten bij pensionering de mogelijkheid krijgen om maximaal 10% van de waarde van het pensioen ineens op te nemen. Dit kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor de aflossing van een hypotheek. Naar andere keuzemogelijkheden gaat het kabinet eerst nader onderzoek doen. Bijvoorbeeld om deelnemers al tijdens de opbouw van hun pensioen de keuze te geven om pensioenpremie te gebruiken voor de hypotheek of om te kunnen kiezen voor duurzamere beleggingen.

Verlaging van pensioenen
Het kabinet vindt het niet wenselijk om al vóór de aanpassing van het pensioenstelsel in te grijpen in de financieringsregels. Daar hadden sommige partijen op aangedrongen om zodoende verlagingen van pensioenen te voorkomen. Door de slechte financiële situatie van een aantal pensioenfondsen dreigen die verlagingen voor veel gepensioneerden en werknemers snel werkelijkheid te worden; voor een aanzienlijke groep al in de eerste helft van  2020. Volgens het kabinet moeten er eerst duidelijke afspraken zijn over een nieuw pensioenstelsel alvorens de regels te veranderen.